van boord gaan 1.0
een vaartuig verlaten; aan wal gaan
Algemene voorbeelden
Ik ben aan de overkant nog nooit van boord gegaan. Maar heen en terug over het water, dat vind ik mooi. Vooral als er veel scheepvaart is.
Ik ben aan de overkant nog nooit van boord gegaan. Maar heen en terug over het water, dat vind ik mooi. Vooral als er veel scheepvaart is.